Bhikkhu Bodhi

Twee Benaderingen van Inzichtmeditatie

Twee Benaderingen van Inzichtmeditatie

Vandaag de dag geniet het beoefenen van inzichtmeditatie mondiale populariteit, maar in het behalen van dit succes heeft het een subtiele metamorfose ondergaan.

In plaats van dat het als integraal onderdeel van het boeddhistische pad wordt onderwezen, wordt het nu vaak gepresenteerd als een seculiere discipline waarvan de voordelen meer te maken hebben met het leven in deze wereld dan met boven-wereldse verlossing. Veel meditatiebeoefenaars getuigen van de tastbare voordelen van inzichtmeditatie die zij ervaren, voordelen die reiken van verbeterde prestaties op het werk en betere relaties tot diepere kalmte, meer compassie en toegenomen gewaar zijn. Echter, hoewel zulke voordelen op zich zeker waardevol zijn, zij zijn als zodanig niet het uiteindelijke doel dat de Boeddha zelf voorhoudt als het eindpunt van zijn training. Dat doel, om de terminologie van de geschriften te hanteren, is het bereiken van Nibbāna, de vernietiging van alle onzuiverheden hier en nu en verlossing van de oneindige, beginloze ronde van wedergeboorte.

Wellicht de grootste druk die de huidige vorm van inzichtmeditatie heeft vorm gegeven is de noodzaak geweest om de beoefening over te brengen naar een grotendeels seculiere omgeving ver verwijderd van zijn traditionele raamwerk van boeddhistisch geloof en doctrine. Gezien de sceptische houding van ons tijdperk, is het vrij gepast dat nieuwkomers tot de Dhamma uitgenodigd worden om voor zichzelf het potentieel inherent aan de beoefening te verkennen. Wellicht het laatste wat zij nodig hebben is om van meet af aan de hele lading van boeddhistische doctrine over zich heen te krijgen.

Echter, hoewel wij het mediteren kunnen beginnen met een open en verkennende geest, komen wij op een gegeven moment in onze beoefening onherroepelijk uit op een kruispunt waar wij voor een keuze staan. Of wij gaan door met het mediteren als een puur natuurlijke, niet-religieuze discipline, of wij verplaatsten de beoefening terug naar zijn oorspronkelijke context van boeddhistisch geloof en begrip. Als we de eerste route kiezen, kunnen wij nog steeds onze meditatie verdiepen en nog overduidelijker dezelfde voordelen genieten die wij tot dus ver hebben bereikt-  diepere kalmte, meer gelijkmoedigheid, grotere openheid, zelfs een vorm van penetratie van het hier en nu. Niettemin, hoe begeerlijk deze voordelen in zichzelf zijn, afgezet tegen het woord van de Boeddha blijven zij incompleet. Wil het beoefenen van inzichtmeditatie het volle potentieel bereiken dat de Boeddha het toeschreef, moet het omarmd worden door verschillende andere kwaliteiten die het aan het raamwerk van de leer vastklinken.

De voornaamste kwaliteiten zijn het complementaire paar ‘geloof’ en ‘juiste zienswijze’. Als factor op het boeddhistische pad betekent geloof (saddhā) niet blind geloof maar een bereidheid om op goed vertrouwen bepaalde veronderstellingen aan te nemen die wij, op ons huidige punt van ontwikkeling, niet persoonlijk kunnen verifiëren. Die veronderstellingen betreffen zowel de aard van de werkelijkheid als ook de hogere bereikingen van het pad. Op de traditionele routekaart van boeddhistische training staat geloof aan het begin, als voorwaarde voor de latere fases samengevat in de drieluik moraliteit, concentratie en wijsheid. De canonieke teksten lijken de mogelijkheid niet te hebben voorzien dat iemand zonder geloof in de leringen van de Dhamma zou kunnen beginnen met inzichtmeditatie en daar de positieve resultaten van zou kunnen oogsten. Toch is juist dit fenomeen vandaag de dag zeer wijdverspreid. Het is thans vrij gewoon dat meditatiebeoefenaars hun eerste contact met de Dhamma maken door intensieve inzichtmeditatie, om dan deze ervaring te gebruiken als startpunt om hun verhouding tot de leer te bekijken.

Op dit kruispunt aangekomen, verdeelt de keuze die zij maken beoefenaars in twee algemene kampen. Een kamp bestaat uit diegenen die zich uitsluitend richten op de tastbare voordelen in het hier en nu die voortkomen uit de beoefening. Daarbij negeren zij alle vraagstukken die betrekking hebben op wat er voorbij de horizon van hun eigen ervaring ligt. De andere bestaat uit diegenen die zien dat de beoefening voortkomt uit een bron van begrip dat veel dieper en breder is dan zijzelf bezitten. Om deze wijsheid tot aan de bron te volgen, zijn zulke meditatiebeoefenaars bereid hun eigen bekende aannames ondergeschikt te stellen aan de leer en zo de Dhamma als een integraal geheel te omarmen.

Het feit dat inzichtmeditatie zelfs buiten het domein van het boeddhistisch geloof serieus kan worden beoefend werpt een interessante vraag op die nooit nadrukkelijk is gesteld door de canon en de commentaren. Als inzichtmeditatie uitsluitend kan worden beoefend omwille van zijn direct tastbare voordelen, welk rol speelt geloof dan in de ontwikkeling van het pad? Zeker, geloof als volledige acceptatie van de boeddhistische leer is geen noodzakelijke voorwaarde voor boeddhistische beoefening. Zoals we hebben gezien, ook degenen die de Dhamma niet volgen als pad tot spirituele verlossing zouden alsnog de boeddhistische ethische voorschriften kunnen accepteren en meditatie kunnen beoefenen als een pad naar innerlijke vrede.

Geloof moet derhalve een andere rol spelen dan alleen een eenvoudige prikkel tot actie, maar de exacte aard van deze rol blijft problematisch. Misschien ontvouwt de oplossing zich als we vragen wat geloof eigenlijk betekent in de context van boeddhistische beoefening. Het moet direct duidelijk zijn dat geloof onvoldoende kan worden verklaard als eenvoudig een verering van de Boeddha, of als een mengsel van toewijding, waardering en dankbaarheid. Want alhoewel deze kwaliteiten vaak gepaard gaan met geloof, kunnen zij ook aanwezig zijn als er geen geloof is.

Als we geloof nader bestuderen, zien we dat het naast emotionele kanten ook een cognitieve component omvat. Dit bestaat uit een bereidheid om de Boeddha te accepteren als de unieke ontdekker en verkondiger van bevrijdende waarheid. Vanuit deze hoek bekeken, omhelst geloof derhalve een besluit. Zoals het woord ‘besluiten’ impliceert (‘besluiten’= iets afsluiten), schuilt ergens in geloven een daad van onderscheiden. Zodoende betekent boeddhistisch geloof, althans impliciet, een afwijzing van de beweringen van andere spirituele leraren dat zij dragers zijn van een bevrijdende boodschap die gelijk staat aan die van de Boeddha zelf. Als besluit, omvat geloof ook acceptatie. Het houdt een bereidheid in om jezelf open te stellen voor de principes die bekend zijn gemaakt door de Verlichte en die aan te houden als betrouwbare gidsen naar kennis en gedrag.

Dit besluit is datgene wat een onderscheid maakt tussen hen die inzichtmeditatie beoefenen als een uitsluitend natuurlijke discipline, en zij die het beoefenen binnen het raamwerk van het boeddhistisch geloof. De eersten, door ieder oordeel achterwege te laten over het beeld van de aard van het menselijk zijn zoals meegedeeld door de Boeddha, beperken de meerwaarde van de beoefening tot dat wat overeenstemt met een seculier, natuurlijke beeld van de werkelijkheid. De laatsten, door het accepteren van de onthullingen van de Boeddha over de menselijke aard, krijgen toegang tot het doel dat de Boeddha zelf voorhoudt als het uiteindelijke doel van de beoefening.

De tweede pilaar die de beoefening van inzichtmeditatie ondersteunt is de cognitieve tegenhanger van geloof, namelijk juiste zienswijze (sammā ditthi). Hoewel het woord ‘zienswijze’ de indruk kan geven dat de beoefenaar daadwerkelijk de principes ziet die als juist worden beschouwd, is dit bij aanvang van de training maar zelden het geval. Voor iedereen behalve enkele uitzonderlijk begaafde discipelen betekent ‘juiste zienswijze’ aanvankelijk ‘juist geloof’, het accepteren van de principes en doctrines uit vertrouwen in de verlichting van de Boeddha. Hoewel modernistische boeddhisten soms beweren dat de Boeddha zei dat men alleen dat moet geloven wat men voor zichzelf kan bevestigen, staat dit nergens in de Pāḷi Canon. Wat de Boeddha wel zegt is dat men zijn leringen niet blindelings moet accepteren maar hun betekenis moet verkennen en proberen om hun waarheid voor zichzelf te realiseren.

In tegenstelling tot modernistisch boeddhisme, zijn er vele principes onderwezen door de Boeddha die essentieel zijn voor juist begrip, die wij, in onze huidige staat, niet zelf kunnen zien. Deze zijn niet verwaarloosbaar, want zij definiëren het raamwerk van de Boeddha’s volledige programma van verlossing. Zij beschrijven niet alleen de diepere dimensies van lijden waarvan wij bevrijd moeten worden, zij wijzen ook in de richting van ware bevrijding en schrijven de stappen voor die leiden tot verwezenlijking van het doel.

Deze principes bevatten onder andere de stellingen van ‘wereldse’ en ‘transcendente’ juiste zienswijze. Wereldse juiste zienswijze is het soort juiste begrip dat leidt tot een fortuinlijke bestemming binnen de cycli van wedergeboortes. Het vraagt een acceptatie van de principes van karma en zijn uitwerking; van het onderscheid tussen verdienstelijke en kwaadaardige acties; van de eindeloze en meerdere domeinen van samsāra waarin wedergeboorte kan plaatsvinden. Transcendente juiste zienswijze is de zienswijze die leidt tot volledige bevrijding van samsāra. Het vereist begrip van de Vier Edele Waarheden in hun diepere implicaties, waarbij niet alleen een diagnose van psychologische stress wordt aangedragen maar een beschrijving van de samsarische ketens en een programma voor uiteindelijke verlossing. Het is de transcendente juiste zienswijze die aan het hoofd van het Nobele Achtvoudig Pad staat en de andere zeven factoren richting het beëindigen van lijden stuurt.

Hoewel de technieken om inzichtmeditatie te beoefenen identiek kunnen zijn voor diegenen die het nastreven als een puur natuurlijke discipline en diegenen die het adopteren binnen het kader van de Dhamma, zullen de twee manieren van beoefening desalniettemin fundamenteel verschillen met betrekking tot de resultaten waartoe die technieken kunnen leiden. Als het wordt beoefend tegen de achtergrond van een natuurlijk begrip, kan inzichtmeditatie meer kalmte, begrip en gelijkmoedigheid brengen, zelfs inzichtervaringen. Het kan het bewustzijn reinigen van de grovere onzuiverheden en leiden tot een vredige acceptatie van de grilligheden van het leven. Om deze redenen moet niet worden neergekeken op deze vorm van beoefening. Echter, vanuit een dieper gezichtspunt, is deze toe-eigening van boeddhistische meditatie onvolledig. Het blijft beperkt tot de sfeer van geconditioneerd bestaan, nog altijd verbonden aan de cyclus van karma en zijn uitwerking.

Echter, als inzichtmeditatie van onderen steunt op diep geloof in de Boeddha als de volledig verlichte leraar, en van boven wordt verlicht door de wijsheid van de leer, krijgt het een nieuwe capaciteit die de andere benadering ontbeert. Het functioneert nu met steun van onbewogenheid, en gaat richting ultieme bevrijding. Het wordt de sleutel die de deuren naar het ‘Doodloze’ opent, de weg om een vrijheid te verkrijgen die nooit verloren kan gaan. Hiermee overstijgt inzichtmeditatie de beperkingen van het geconditioneerde, overstijgt zelfs zichzelf, om aan te komen bij zijn werkelijke bestemming: de uitroeiing van alle ketens van het bestaan en verlossing van de beginloze ronde van geboorte, veroudering en dood.


Bovenstaande tekst is door de redactie van buddho.org naar het Nederlands vertaald. De Engelse versie, Two Styles of Insight Meditation, staat op Accesstoinsight.


Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.

Gratis Meditatiecursus

Over Bhikkhu Bodhi

Bhikkhu Bodhi is een boeddhistische monnik van Amerikaanse nationaliteit, geboren in New York City in 1944. Na het behalen van een doctoraat in de filosofie aan de Claremont Graduate School kwam hij naar Sri Lanka met het doel de Sangha te betreden. Hij ontving de beginnende wijding in 1972 en de hogere wijding in 1973, beide onder de eminente geleerde-monnik, Ven. Balangoda Ananda Maitreya, bij wie hij Pali en Dhamma studeerde.

Hij is de auteur van verschillende werken over het Theravāda-boeddhisme, waaronder vier vertalingen van grote Pali-sutta’s, samen met hun commentaren. Hij was jarenlang redacteur en president van de Buddhist Publication Society.

Sinds 2006 woont hij in het Chuang Yen klooster en in 2008 richtte Bhikkhu Bodhi samen met een aantal van zijn studenten Buddhist Global Relief op, een non-profit organisatie die hongerbestrijding, duurzame landbouw en onderwijs ondersteunt in landen die lijden aan chronische armoede en ondervoeding. In mei 2013 werd hij verkozen tot voorzitter van BAUS.

Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg

Boeddha, Dhp 276