De leer van karma (kamma) en wedergeboorte wordt vaak niet goed begrepen. Je hoort mensen wel eens fatalistisch zeggen “het is mijn karma” of met de wens er wat van te maken “het is vast wel ergens goed voor”.
Er lijkt dan wel een grotere macht in het spel te zijn, een beoordelaar die karma toewijst om te straffen of te laten leren, of een lotsbestemming waar niet aan te ontkomen is.
Ook de essentie van wedergeboorte is voor veel mensen bedolven onder het beeld van reïncarnatie, het (volgens de Boeddha verkeerde) idee dat er een ziel is die van leven naar leven verhuist. Soms wordt in dat verband zelfs gesteld dat de ene ziel ouder zou zijn dan de ander.
Daarnaast is opvallend dat Westerse boeddhistische schrijvers de leer van karma en wedergeboorte met enige regelmaat verwerpen.
Het zou niet passend zijn in de verder zo logisch en op ervaring gebaseerde leer van de Boeddha, en het zou ook helemaal niet nodig zijn om hierover na te denken voor vooruitgang op het pad.
In het licht van dit soort beelden en beweringen is het dan ook van groot belang om bij de leer van karma en wedergeboorte stil te staan.
De Betekenis van het Woord ‘Karma’
Eerst de betekenis van het woord karma.
In tegenstelling tot hoe het woord karma in het Westen wordt gebruikt betekent het niet ‘gevolg’. De Boeddha zij (AN 6:63):
“Intentie, zo zeg ik, is karma. Met intentie maakt men karma middels het lichaam, spraak of bewustzijn.”
Karma is dus veel meer een drijvende kracht.
Het Pali-woord voor gevolg of reactie is vipāka. Kamma-vipāka betekent dan ook zoveel als actie-reactie, maar een mooiere vertaling is ‘intentie en haar vrucht. ‘Vrucht’ omdat dit ook ‘rijping’ met zich mee brengt.
We kennen de uitdrukking “je oogst wat je zaait”, dit is een beschrijving van kamma-vipāka.
Net als de rijping van wat gezaaid is afhankelijk is van onder andere water, zon en voedingsstoffen is de rijping van karma ook afhankelijk van verschillende factoren.
Het Rijpen van Karma
Karma komt niet altijd evenredig tot uiting in een nette één-op-één relatie met het resultaat. Er zijn verschillende gradaties, verschillenden sterkten van karma die elk weer interacteren met ander karma uit het verre verleden en die afhankelijk zijn van huidige inspanning.
Zo kan de vrucht van karma soms sterker zijn door ander ondersteunend karma, verzwakt worden door tegenwerkend karma of worden tegengehouden door vernietigend karma.
Verder geldt dat net als bij de rijping van een vrucht, waarvoor niet alleen de groei van de fruitboom door zon, regen en voedingsstoffen noodzakelijk is maar ook het juiste seizoen voor het voldragen van de vruchten, ook voor karma de juiste omstandigheden daar moeten zijn om het resultaat te laten rijpen.
Zo kan bepaald karma bijvoorbeeld niet tot uiting komen omdat de juiste omstandigheden daarvoor niet aanwezig zijn waardoor er meer tijd is voor ander karma om gegenereerd te worden.
Dit is belangrijk omdat dit net de ruimte geeft om spirituele groei mogelijk te maken.
In een strikte één-op-één relatie zou het onuitputtelijke karma uit het oneindige verleden voor oneindige resultaten in de toekomst zorgen.
Juist omdat dit niet het geval is kan invloed worden uitgeoefend door het richten van intentie en is bevrijding mogelijk.
De Ethische Kwaliteit van Karma
Karma kan worden ingedeeld in ethische kwaliteit, te weten heilzaam karma of onheilzaam karma.
Heilzaam karma zijn de intenties die in gradaties verruiming van het bewustzijn, wedergeboorte in hogere werelden en uiteindelijk Nibbāna tot gevolg hebben.
Onheilzaam karma zijn de intenties die in gradaties vernauwing van het bewustzijn, wedergeboorte in lagere werelden en het zich afkeren van Nibbāna tot gevolg hebben.
Er is Geen ‘Ik’ in Karma
Als we over wedergeboorte spreken zijn twee punten belangrijk. Ten eerste dat er geen ‘ik’ geen ‘persoon’ of ‘ziel’ is die van het ene naar het andere bestaan over gaat.
Wedergeboorte is het resultaat van condities.
Een voorbeeld dat vaak wordt gegeven om dit te verduidelijken is de vlam van een kaars die wordt gebruikt om een volgende kaars aan te steken. De vlam van de tweede kaars is niet hetzelfde, maar ook niet geheel anders dan die van de eerste kaars. De vlam van de tweede kaars is er vanwege, afhankelijk van, de eerste kaars.
Een moderner voorbeeld is de biljartbal die zijn richting en kracht heeft ten gevolge van de bal die hem raakt, en die op zijn beurt weer kracht en richting geeft aan de daarop volgende bal. De ballen zijn niet hetzelfde, maar kunnen ook niet los van elkaar worden gezien.
Net zo is wedergeboorte niet een transmigratie van de ziel maar de voortzetting van bewustzijnsmomenten op basis van condities.
Karma is een Onmisbaar Onderdeel van Boeddha’s Leer
De leer van kamma-vipāka en wedergeboorte zijn diep verweven met paṭiccasamuppāda, afhankelijk ontstaan, uit het vorige hoofdstuk.
Daarvan zei de Boeddha dat het gelijk staat aan de Dhamma.
De keuze van sommige Westerse schrijvers om karma en wedergeboorte volledig te negeren lijkt dan ook een zeer selectieve, persoonlijke keuze die niet overeenkomt met de woorden van de Boeddha.
Natuurlijk is het niet noodzakelijk om blind in karma en wedergeboorte te geloven, maar het strekt tot aanbeveling om een open en onderzoekende geest te houden.
Niet direct karma verwerpen maar de beperkingen van het eigen onontwikkelde bewustzijn erkennen en pas langzaam maar zeker tot conclusies durven te komen na het opdoen van eigen inzichten voortkomend uit de gestaagde training van het bewustzijn door moraliteit, concentratie en wijsheid.
Ahba herhaalt het keer op keer, niet alleen als het gaat om dingen zoals karma maar ook in andere situaties waar iets ons Westerse denkkader te boven gaat:
“Nu is je bewustzijn niet krachtig genoeg, daarom zie je het niet. Als je concentratie ontwikkelt en je bewustzijn krachtig is zal je het vanzelf zien.”
Simpel.
Deze tekst werd eerder gepubliceerd in De Vier Edele Waarheden: Essentie van de Dhamma.
Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.
Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg
Boeddha, Dhp 276