Je zou kunnen stellen dat het boeddhisme erom draait jezelf uit samsāra te bevrijden en nirvana (nibbāna) te bereiken. Maar wat is samsāra en nibbāna nou eigenlijk?
Samsāra kan vertaald worden met ‘het eindeloze ronddwalen’. Eerst enkele woorden van de Boeddha zelf (SN 15:3):
“Wat denken jullie is meer: de vloed van tranen die jullie, wenend en krijsend, op deze lange weg hebben gelaten – voortgaand door deze ronden van wedergeboorte, verenigd met het ongewenste, gescheiden van wat begeerd wordt – dit, of het water in de vier oceanen?”
“Lang hebben jullie lijden door de dood van vader en moeder of zonen, dochters, broers en zussen ondervonden. En terwijl jullie zo leden hebben jullie meer tranen gelaten op deze lange weg dan dat er water is in de vier oceanen.”
“Wat denken jullie is meer: de stromen van bloed die jullie, door onthoofding hebben verloren op deze lange weg – dit, of het water in de vier oceanen?”
“Lang zijn jullie gevangen als dieven, of rovers, of verkrachters; en, door jullie onthoofding is waarachtig meer bloed gestroomd op deze lange weg dan dat er water is in de vier oceanen.”
“Maar hoe is dit mogelijk?”
“Onmogelijk is het om een begin te vinden van samsāra; een begin van het voortgaan van wezens door deze ronden van wedergeboorte, belemmerd door onwetendheid en geketend door verlangen.”
Samsāra is het grote overstijgende probleem. Het is het eindeloze karakter van dukkha (de onbevredigendheid van het bestaan).
Er is geen begin te vinden, hoe ver je ook terugkijkt en zelfs de dood, zo leert de Boeddha, is geen einde.
Er is geen hemels bestaan, hoe mooi dan ook, dat een permanente uitkomst biedt.
Vroeger of later veranderen de dingen, vergaan ze.
Ahba leert dat het belangrijk is om in te zien dat we gevangen zitten in deze voortdurende cyclus van leven en dood, continu onderworpen aan lijden als gevolg van verlangen.
In eerste instantie is dit misschien enkel een postulaat om af en toe op te reflecteren, maar door aanhoudende overpeinzing gecombineerd met ervaring en inzicht voortkomend uit concentratie-meditatie kan deze cyclus in toenemende mate een bron van energie en vastberadenheid vormen, culminerend in de gedachte (AN 2:5):
“Ook al droogt het vlees en bloed in ons lichaam op en blijven alleen huid, pezen en botten over, zolang wij niet bereikt hebben wat te bereiken valt door menselijke vastberadenheid, menselijk doorzettingsvermogen, menselijk streven, zullen wij onze inspanning niet laten varen.”
Dukkha is inherent aan al het bestaan. Alleen het einde van het geconditioneerde, van wording, dat wil zeggen Nibbāna, is permanent.
De bevrijding van de diepste onbevredigendheid door het onherroepelijke vernietigen van verlangen, haat en onwetendheid – de bevrijding van het eindeloze dwalen dat samsāra is – dat is wat men in het boeddhisme het bereiken van Nibbāna noemt.
Nibbāna kan vertaald worden met uitdoven, het uitdoven van het vuur van verlangen, haat en onwetendheid.
Als men dan bedenkt dat in het oude India het uitdoven van brandend hout tevens gezien werd als het bevrijden van het vuur is het niet vreemd dat Nibbāna zowel uitdoven als bevrijden betekend.
Nibbāna is het ultieme doel van de Dhamma en hoewel het zoals gezegd gelijk staat aan bevrijding en uitdoven van iets is het tevens een realiteit op zich, zoals de Boeddha zei:
“Van alle Dhamma’s, geconditioneerd of ongeconditioneerd, is de meest uitstekende Dhamma, de hoogste Dhamma, Nibbāna.”
Dhamma betekent in deze context ‘ultiem fenomeen’, een bestaande realiteit die door het bewustzijn als object kan worden genomen.
De Boeddha heeft zelf nooit gezegd wat Nibbāna is.
Als je aan iemand die nog nooit een mango heeft gegeten zou moeten uitleggen hoe een mango smaakt zou je al snel tekortschieten.
Je zou vergelijkingen maken met wat wel bekend is om de textuur, het zoete, het zure, etc. te beschrijven. Toch blijft de enige manier om er achter te komen hoe een mango smaakt deze zelf proeven.
Als het voor een mango, een werelds voorwerp en tot op zeker hoogte te vergelijken met dingen om ons heen, al bijna onmogelijk is om vergelijkingen te maken, dan is het voor het bovenwereldse Nibbāna, dat buiten elke ervaring ligt onmogelijk!
Wat we wel weten is dat Nibbāna in tegenstelling tot alle andere fenomenen in de wereld ongeconditioneerd (niet afhankelijk van condities en geen nieuwe condities makend) en niet-vergankelijk ofwel permanent is, maar net als alles is ook Nibbāna zonder zelf (anattā).
Het kan niet genoeg worden herhaald, het bereiken van Nibbāna is dus niet het opgaan van een zelf met iets hogers, Nibbāna is anattā, zonder zelf.
Als we in de Pali Canon gaan zoeken wat de Boeddha wel over Nibbāna zegt, vinden we bijvoorbeeld (AN 3:32):
“Dit is vrede, dit is het hoogste – het ontbinden van alle formaties, het volledig achterlaten van al het vergaarde, het einde van verlangen, onthechting, ophouden, Nibbāna.”
Deze tekst werd eerder gepubliceerd in De Vier Edele Waarheden: Essentie van de Dhamma
Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.
Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg
Boeddha, Dhp 276