Sayadaw U Pandita

Kalyāna Mitta: Een Ware Vriend

Kalyāna Mitta: Een Ware Vriend

Welk advies zou u geven aan westerse Dhamma-leraren en aan degenen die naar hen toe komen voor begeleiding als zij op hun eigen manier doorgaan met het verbreiden van de Dhamma in het Westen?

Het Antwoord van Sayadaw U Pandita

Het meest belangrijke om te weten is wat de ware kwaliteiten zijn van een spirituele vriend, een kalyāṇa mitta. Welsprekendheid, humor of gedrevenheid als spreker zijn niet wat ik bedoel. Dat zijn slechts oppervlakkige kwaliteiten. De belangrijkste kwaliteit van een kalyāṇa mitta is zijn of haar diepgang – het tweetal kwaliteiten van compassie en wijsheid. Die moeten goed ontwikkeld zijn.

Vervolgens moet men naar deze spirituele vriend toegaan en de Dhamma beoefenen. Alleen nadat je het in praktijk gebracht hebt en goede resultaten hebt ervaren, kun je diens methode als heilzaam en juist beschouwen. De persoonlijkheid van een leraar kan als honing zijn, maar als die niet vrij laat en kleeft, zal de vlieg doodgaan. Dus de methode om vrij te worden moet aantrekkingskracht tot persoonlijkheden overstijgen.

Een ander aspect van een bedreven spirituele leraar is dat die anderen niet bekritiseert. In ieder die de ware Dhamma begrijpt, helemaal nadat het stadium van ariya bereikt is, zal niet meer zoiets zijn als het verheffen van zichzelf of het neerkijken op anderen. De Boeddha heeft duidelijk gemaakt dat het doel van de Dhamma het beëindigen van dukkha is, het uitdoven van de innerlijke vuren van begeerte, haat en begoocheling. Dan is het doel van de oefening hetzelfde, ook al kan de benadering verschillend zijn.

Iedereen weet bijvoorbeeld dat er een heleboel verschillende medische scholen zijn. Waar het om gaat is de geneeskunde machtig te zijn, anderen te helpen en van grote waarde voor anderen te zijn. Maar eerst is er training nodig. Iemand gaat naar een goede opleiding met bekwame leraren. Met doorzettingsvermogen en grote toewijding behaalt men een eerste graad in theorie en een klein beetje praktijk. Als men zich dan wil specialiseren, en zich verder wil bekwamen, gaat men door, gaat men verder met de training. Maar desondanks is geneeskunde, hoe goed iemand ook wordt opgeleid, een ingewikkeld studiegebied. En zoals algemeen bekend is: niets kan je volledig voorbereiden voor de test van het toepassen als je de collegedeuren achter je dichtgeslagen hebt. Maar zónder training ben je een kwakzalver en een gevaar voor de maatschappij. Je hebt te maken met mensen in omstandigheden van leven en dood, en je kunt maar het beste weten wat je aan het doen bent.

Maar wanneer men buiten, wat ik daarnet noemde, de echte praktijk van de geneeskunde betreedt, kan men ziektes tegenkomen die men nog niet eerder kende en waar men nog niet mee in aanraking kwam. Dus het zou kunnen dat de dokter in plaats van de gebruikelijke behandelwijze, of de traditionele wijze, een persoonlijke aanpak vindt voor de behandeling van die ziekte. Maar het zou kunnen dat de dokter door dit te doen alleen maar de symptomen behandelt, en dat de symptomen afzwakken in een patiënt. De patiënt zou zich zelfs tijdelijk weer goed kunnen voelen en de dokter zou zijn succes van de daken kunnen schreeuwen. Dit is niet de Dhamma. Dit is niets meer dan het blussen van de brand met een deken, en de brand daarmee dwingen ondergronds te gaan, waarna hij elders op een ander tijdstip weer aan de oppervlakte zal komen. Ondertussen smeult hij onder de oppervlakte.

Kilesa’s zijn een ingewikkeld onderwerp en het behandelen ervan is evenzeer ingewikkeld. Dus als een dokter een patiënt met zijn of haar eigen methode behandelt, aangenomen dat het echt werkt, zou het kunnen dat zo iemand trots wordt op die geneeswijze en neerkijkt op anderen. Eigenlijk is dit normaal. Hoe zeg je dat? Het hoort er een beetje bij. Maar er is werkelijk geen noodzaak voor trots of dunk. Arrogantie is een nogal armzalige reactie. Toch is het heel gewoon. Soms wordt de kop van de arrogante haan er afgesneden voor het oog van de kippen. Dus men moet zogezegd oppassen voor haantjesgedrag.

Aan de andere kant zijn er leraren die heel intelligent zijn, maar ook een beetje link. Dat is een vorm van angst. Deze leraren – en we hebben ze in Birma – houden vaak meer van hun populariteit als Dhamma-leraar dan van de Dhamma zelf. Natuurlijk zullen zij dat nooit toegeven, maar we zien het zelfs in Birma. Het is heel gewoon. Omdat de wind in vele richtingen waait, en omdat sommige leraren als een vlag kunnen zijn, met andere woorden ervan genieten boven aan de mast te hangen, gedragen zij zich als een goede vlag, en klapperen in de juiste richting. Maar helaas: zij worden beheerst door de wind. De wind is de behoefte aan populariteit, en daar worden zij door beheerst. Maar omdat zij nu de vlag zijn – en vaak louter een symbool voor hun volgelingen – vastgebonden hoog aan de mast, vervullen zij de plicht van een goede vlag, en blijven alleen maar waaien in de richting van de wind. Dit is zonder ruggengraat. Vlaggen vatten nooit post. Sterker: vlaggen zitten vast aan masten, en niet omgekeerd. Een mast kan staan, maar vlaggen komen en gaan, en het maakt niet uit hoeveel wind de vlag laat klapperen, maar uiteindelijk wordt de vlag aan flarden gescheurd. Dit soort mensen raakt op den duur uitgeput. Dat is een natuurlijk verschijnsel.

Een ware spirituele vriend maakt het niet uit of hij een symbool is voor mensen. Zij zijn moedig en onbevreesd, en bereid alleen te staan als het nodig is. De Dhamma heeft geen steun nodig, die is vrij.

Dan nog een laatste voorbeeld. Stel dat je respect wilt betuigen op de Shwedagon Pagode in Yangon. Nu zijn er vier hoofdingangen waardoor je de pagode kunt betreden. Dus iemand gaat naar boven via de ene ingang, een ander via een andere ingang, enzovoort. Is het niet dom om anderen te bekritiseren omdat zij een andere ingang nemen dan degene die men zelf neemt? Echt, dat is nergens voor nodig en dwaas.

Wat belangrijk is, is de pagode te zien en te bezoeken, geïnspireerd te raken door zijn grootsheid, en niet hoe je op de pagode komt. Dan ontgaat het je waar het om gaat. Maar nu zijn de tijden veranderd, we hebben liften op de Shwedagon, dus het is veel makkelijker voor je om boven te komen. Je kunt niet zeggen dat dat verkeerd is of onjuist. Het doel is het belangrijkste criterium. De pagode te bereiken, je respect te betuigen en die inspiratie met je mee te dragen wanneer je weer weggaat, dat is wat belangrijk is.

Als je desalniettemin de verkeerde weg naar boven neemt, dan zul je op de verkeerde plaats terecht komen. En dan moet iemand die de verkeerde weg naar de pagode wíjst, wel degelijk bekritiseerd worden. Niet in negatieve zin, maar op een ondersteunende manier, en met liefde in het hart. Dat is de juiste soort kritiek. Die brengt eenheid van doel.


Deze tekst is in het Nederlands vertaald door Guus Went en gepubliceerd met zijn toestemming. De originele Engelste tekst maakt onderdeel uit van een interview met Sayadaw U Pandita door Alan Clements en staat in zijn boek Instinct for Freedom.


Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.

Gratis Meditatiecursus

Over Sayadaw U Pandita

Sayadaw U Pandita, geboren op 28 juli 1921 en overleden op 16 april 2016, was een van de meest vooraanstaande meesters van Vipassanā.

U Pandita begon in 1950 Vipassana te beoefenen onder leiding van Mahāsi Sayādaw en werd zijn enige opvolger na diens dood in 1982. Hij heeft veel van de Westerse leraren en studenten van de Mahāsi stijl van Vipassanā meditatie onderwezen.

U Pandita stond bekend om het onderwijzen van een strenge en precieze methode van zelfonderzoek. Hij onderwees Satipaṭṭhāna of Vipassanā, waarbij hij de nadruk legde op boeddhistische ethiek als een noodzakelijke basis. Hij was ook een erudiet geleerde van de Pali Tipiṭaka, de Theravāda canon. Tot zijn dood op 94-jarige leeftijd in 2016 bleef hij retraites leiden en dharmatoespraken geven, maar hij gaf zelden interviews.

Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg

Boeddha, Dhp 276