Guy E. Dubois

Vrij Onderzoek

Een man die onder een boom zit

Ongeacht zijn verleden blijft de dhammanuvatti persoonlijk verantwoordelijk voor zijn bevrijding. De Boeddha moedigt elke beoefenaar aan om het object van zijn vertrouwen (saddhā)de drie juwelen (tiratna) – te onderzoeken en op waarheid te testen. Saddhā kan nooit in strijd zijn met de geest van vrij onderzoek. 

Vrij onderzoek in boeddhistisch perspectief is het persoonlijk, experiëntieel, penetrerend onderzoek naar de vergankelijke, onbevredigende en zelfloze (onstabiele) aard van alle verschijnselen (in de eerste plaats van de khandha’s: ons lichaam, ons bewustzijn, onze perceptie, onze gewaarwordingen en onze geconditioneerde reacties). De Kalama Sutta is een ode aan dit vrij onderzoek. Niets klinkt overtuigender dan dit. 

In de Cula Saccaka Sutta, Majjhima Nikaya 35 zegt de Boeddha:

Rupam aniccam; vedana anicca; sanna anicca; sankhara anicca; vinnanam aniccam – Het lichaam is vergankelijk; gewaarwordingen zijn vergankelijk; percepties zijn vergankelijk; sakhāra’s zijn vergankelijk; bewustzijn is vergankelijk.”

Enkel forensisch vrij onderzoek kan deze thesis staven. Waardoor dit vrij onderzoek finaal het vertrouwen (saddhā) van de dhammanuvatti in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha fundeert.

Vertrouwen kan slechts ontstaan wanneer alle twijfel weggenomen is. Wanneer de volgeling de leer grondig heeft onderzocht en beoefend. En de juistheid van de leer heeft ervaren en in zichzelf gerealiseerd. Forensisch onderzoek van alle verschijnselen (dhamma’s) wordt door de Boeddha sterk aangemoedigd. De kracht van vertrouwen (saddhā-indriya) moet steeds in harmonie zijn met de kracht van wijsheid (paññā-indriya).

Waar twijfel in alle religies een doodzonde is, is twijfel bij de Boeddha het uitgangspunt om tot inzicht te komen. Slechts wanneer de twijfel weggenomen is, kan de beoefenaar ontwaken. Wakker worden.

Het is niet correct om saddhā als ‘geloof’ te vertalen. Saddhā is geen synoniem voor ‘geloof’. Tussen ‘geloof’ en ‘vertrouwen’ staat een wereld van verschil.

Dogmatisch geloof is geen synoniem voor de werkelijkheid. Geloof ontstaat wanneer de mens zich niet kan/wil/durft verzoenen met de werkelijkheid zoals ze zich aandient. Wanneer de mens niet kan/wil/durft aanvaarden dat ’alles wat ontstaat ook vergaat, gaat hij verhalen verzinnen die niet op feiten gebaseerd zijn. En gaat hij deemoedig religieuze en filosofische systemen aanhangen en ondersteunen die deze verzinsels propageren. Waarmee niets mis is – die Gedanken sind frei—zolang we het er maar over eens zijn dat deze chimaera niet met de werkelijkheid overeenstemmen.

De Boeddha legt in de sutta’s steeds de nadruk op ‘zien’, op ‘weten’, op ‘experiëntieel ervaren’ en niet op ‘geloof’. Geloof ontstaat wanneer er geen ‘zien’ is. Wanneer ’zien’ ontstaat verdwijnt geloof’. En verrijst vertrouwen. Saddhā.

Saddhā is een belangrijk aspect op de weg naar zelfrealisatie. Zonder saddhā zal de dhammanuvatti nooit de diepere lagen van Dhamma bereiken. Het is het ervaren, het intuïtief aanvoelen dat wat de Boeddha predikte ‘juist’ is, ‘zuiver’ is, ‘waar’ is. Samma.

De Buddhadhamma gaat steeds over ‘zien’ en ‘weten’. Over ‘ervaren’. Nooit over ‘geloof’. De sutta’s herhalen keer op keer dat de volgeling van de Boeddha die leeft conform de Dhamma – de dhammanuvatti – de waarheid moet zien; de waarheid moet ervaren; de waarheid moet kennen; zich moet verzadigen met waarheid; zich moet onderdompelen met waarheid tot hij ervan doordrongen is en uiteindelijk zelf waarheid wordt. En deze transformatie gebeurt door de dingen te ‘zien’ zoals ze zijn. Yathā-bhūta. Dit is zien met ogen die gedrenkt zijn in wijsheid (ñāṇa dassana). Boeddha-ogen (Buddha-cakkhu). Niet door wens-ogen vol geloof.

De Boeddha definieerde vrij onderzoek in de Vimamsaka Sutta, Majjhima Nikaya 47, als volgt: 

Akaravati saddha dassanamulika – goed overdacht en geworteld in helder begrip.”

En in de Pubbarama Sutta, Samyutta Nikaya 48:45, zegt de Boeddha: 

“Een monnik met helder begrip, vestigt zijn vertrouwen in overeenstemming met dat helder begrip.”

Waarna in de Agganna Sutta,  Digha Nikaya # 27, de apotheose volgt: 

“Wie zijn vertrouwen in de Tathāgata gevestigd heeft, stevig gegrond, onwrikbaar, onwankelbaar voor ideeën die verkondigd worden door een monnik of brahmaan, door een god, door Mara, Brahma of door wie dan ook in de wereld, kan met volle overtuiging declameren: ‘Ik ben een ware discipel van de Boeddha, geboren uit Dhamma, geschapen door Dhamma, een erfgenaam van Dhamma, een dhammanuvatti’.

In niet mis te verstane bewoordingen benadrukt de Boeddha aan zijn volgelingen het belang om zich te wijden aan de eigen bevrijding. Want énkel de mens bezit het vermogen om zichzelf te bevrijden van alle binding door persoonlijke inspanning en wijsheid.

Dit etaleert de enorme discrepantie die bestaat tussen Dhamma en de georganiseerde religies. Boeddha leert alleen Dhamma, de wet van de natuur, de kosmische wet, de zó-heid van de dingen. Tathatā

Hij onderwijst wat dukkha is; de oorzaak van dukkha; de beëindiging van dukkha en het pad dat leidt tot de beëindiging van dukkha

Dit is het pad – het middenpad – dat de dhammanuvatti harmonie, bevrijding en innerlijke vrede schenkt. In dít leven. Niet in de mistige nevelen van een verre, mystieke toekomst.

Wijsheid is een persoonlijke verwezenlijking. Wijsheid kan niet worden overgedragen. Niet door een leraar. Niet door een profeet. Niet door een schepper. Niet door een creator. Niet door een opperbouwmeester. 

De indringende vraag die de Boeddha ons stelt in Gatha #160 van de Dhammapada, is ze beantwoorden:

Atta hi attano natho; ko hi natho paro siya – Ieder is zijn eigen beschermer. Welke andere beschermer zou er immers zijn?


Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.

Gratis Meditatiecursus

Over Guy E. Dubois

Guy E. Dubois (1947) heeft verschillende delen van de vroeg-Boeddhistische teksten in het Nederlands vertaald, van kommentaar voorzien en stelt deze gratis ter beschikking op de site van SuttaCentral. Hij is verder auteur van verschillende werken over de leer van de Boeddha. Deze zijn online te lezen, voor wie liever een echt boek in handen houdt, te bestellen op bol.com.

De auteur wil zelf zijn initiële doelstelling trouw blijven: hij wenst niets te verdienen aan Dhamma. Guy: “Wanneer er ook maar iets aan ‘winst’ gegenereerd wordt zal het onverbiddelijk naar dana gaan.” Als yogi is hij volledig ongebonden t.o.v. elke boeddhistische stroming. Zo interpreteert hij de Dhamma op een vrijgevochten manier. Als dusdanig is hij — in de letterlijke betekenis van het woord — een ‘thuisloze’, een bhikkhu, een bedelmonnik, die zijn dhutanga (praktijk) op een heel persoonlijke wijze invulling geeft. In zijn boeken combineert hij een virulente vrijzinnige levenshouding met een grote genegenheid voor de diepe inzichten van de Boeddha.

Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg

Boeddha, Dhp 276