De beoefening van de leer van de Boeddha wordt meestal voorgesteld door het beeld van een reis, waarbij de acht factoren van het Edele Achtvoudige Pad de koninklijke weg vormen waarlangs de leerling moet reizen. De boeddhistische geschriften illustreren de zoektocht naar bevrijding echter op verschillende andere manieren, die elk een ander licht werpt op de aard van de praktijk. Hoewel de alternatieve formuleringen onvermijdelijk putten uit dezelfde basisreeks van mentale factoren als die welke in het achtvoudige pad voorkomen, structureren zij deze factoren rond een andere “basismetafoor” – een beeld dat zijn eigen specifieke reeks associaties oproept en verschillende aspecten van het streven naar de beëindiging van lijden benadrukt.
Een van de groepen factoren die in de sutta’s speciale aandacht krijgen en door de Boeddha onder de zevenendertig vereisten voor verlichting zijn opgenomen, zijn de vijf spirituele vermogens: de vermogens van geloof, energie, bewuste aandacht, concentratie en wijsheid. De term indriya, vermogens, toegepast op deze groep als geheel is afgeleid van de naam van de oude Vedische god Indra, heerser over de deva’s, en de term suggereert dan ook de goddelijke kwaliteit van beheersing en heerschappij. De vijf vermogens worden zo genoemd omdat zij controle uitoefenen in hun eigen specifieke compartimenten van het geestelijk leven. Zoals de god Indra de demonen versloeg en de suprematie onder de goden bereikte, zo wordt elk van de vijf vermogens opgeroepen om een bepaalde mentale handicap te bedwingen en de overeenkomstige potentie van het bewustzijn aan te wenden voor de doorbraak naar uiteindelijke verlichting.
Het begrip vermogen is gedeeltelijk verwant aan de oude Griekse opvatting van de deugden. Net als de deugden zijn de faculteiten actieve krachten die onze natuurlijke energieën coördineren en kanaliseren, en ze richten op het bereiken van een innerlijke harmonie en evenwicht die essentieel zijn voor ons ware geluk en vrede. Aangezien de vermogens moeten dienen als agenten van innerlijke beheersing, impliceert dit dat onze natuur zonder hun beteugelende invloed niet onder onze eigen controle staat. Aan zichzelf overgelaten zonder de leiding van een superieure bron van instructie, is het bewustzijn een prooi voor krachten die vanuit zichzelf opzwellen, duistere krachten die ons in onderwerping houden en ons verhinderen ons eigen hoogste welzijn en oprechte goed te bereiken. Deze krachten zijn de bezoedelingen (kilesa). Zolang wij leven en handelen onder hun heerschappij zijn wij niet onze eigen meesters maar passieve pionnen, door onze blinde verlangens gedreven tot gedragingen die voldoening beloven maar uiteindelijk slechts leiden tot ellende en gebondenheid. Ware vrijheid impliceert noodzakelijkerwijs het bereiken van innerlijke autonomie, de kracht om de druk en de trek van onze begeerten te weerstaan, en dit wordt juist bereikt door de ontwikkeling van de vijf geestelijke vermogens.
De kwaliteiten die de functie van vermogens uitoefenen zijn van nederige oorsprong, en verschijnen aanvankelijk in alledaagse rollen in de loop van ons dagelijks leven. In deze nederige gedaanten manifesteren zij zich als vertrouwenwekkend vertrouwen in hogere waarden, als krachtige inspanning voor het goede, als aandachtig bewustzijn, als gerichte concentratie en als intelligent begrip. Het onderricht van de Boeddha implanteert deze disposities niet vanuit het niets in de geest, maar zet deze reeds bestaande capaciteiten van onze natuur in voor een bovenwerelds doel – voor de realisatie van het Ongeconditioneerde – en verleent ze daardoor een transcendente betekenis. Door ze een taak toe te wijzen die hun immense potentieel onthult, en door ze langs een spoor te leiden dat dat potentieel tot vervulling kan brengen, verandert de Dhamma deze alledaagse mentale factoren in spirituele vermogens, machtige instrumenten in de zoektocht naar bevrijding die de diepste wetten van het bestaan kunnen doorgronden en de deuren naar het Doodloze (vert. Nibbāna) kunnen openen.
In de beoefening van de Dhamma moet elk van deze vermogens tegelijkertijd zijn eigen specifieke functie vervullen en met de andere vermogens harmoniseren om het evenwicht tot stand te brengen dat nodig is voor helder begrip. De vijf komen tot volle wasdom in de contemplatieve ontwikkeling van inzicht, de directe weg naar ontwaken. In dit proces levert het geloofsvermogen het element van inspiratie en aspiratie dat het bewustzijn wegleidt van het moeras van twijfel en hem vestigt met sereen vertrouwen in de Triple Gem (vert. Boeddha, Dhamma en Sangha) als de allerhoogste basis van bevrijding. Het vermogen tot energie wakkert het vuur van aanhoudende inspanning aan dat belemmeringen opbrandt en de factoren die rijpen in ontwaken tot wasdom brengt. Het vermogen tot bewuste aandacht draagt bij tot helder bewustzijn, het tegengif voor zorgeloosheid en de voorwaarde voor penetratie. Het vermogen tot concentratie houdt de aandachtstraal gestaag gericht op het opkomen en ondergaan van lichamelijke en mentale gebeurtenissen, kalm en beheerst. En het vermogen tot wijsheid, dat de Boeddha de bekroning van alle vereisten van verlichting noemt, verdrijft de duisternis van onwetendheid en verlicht de ware kenmerken van verschijnselen.
Evenzeer als de vijf vermogens, afzonderlijk beschouwd, elk hun eigen unieke taken uitvoeren op hun respectieve terreinen, volbrengen zij als groep de collectieve taak van het tot stand brengen van innerlijk evenwicht en harmonie. Om dit evenwichtige streven te bereiken zijn de vermogens verdeeld in twee paren, waarbij elk lid de ongewenste neiging die inherent is aan het andere moet tegengaan, zodat het zijn volledige potentieel kan verwezenlijken. De vermogens geloof en wijsheid vormen één paar, gericht op het in evenwicht brengen van het vermogen tot toewijding en begrip; de vermogens energie en concentratie vormen een tweede paar, gericht op het in evenwicht brengen van het vermogen tot actieve inspanning en kalme herinnering. Boven de complementaire paren staat het vermogen van bewuste aandacht, dat het bewustzijn beschermt tegen extremen en ervoor zorgt dat de leden van elk paar elkaar vasthouden in een wederzijds beperkende, wederzijds verrijkende spanning.
Geboren uit een nederige oorsprong in alledaagse functies van de geest, krijgen de vijf vermogens door de Dharma een transcendente bestemming. Wanneer ze ontwikkeld en regelmatig gecultiveerd worden, zegt de Meester, “leiden ze naar het Doodloze, zijn ze gebonden aan het Doodloze, culmineren ze in het Doodloze.”
Bovenstaande tekst is door de redactie van buddho.org naar het Nederlands vertaald. De Engelse versie, The Five Spiritual Faculties staat op accesstoinsight.org.
Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.
Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg
Boeddha, Dhp 276