De twee cruciale aspecten van het ontwaken van de Boeddha zijn het wat en het hoe: waartoe hij ontwaakte en hoe hij dat deed. Zijn ontwaken is bijzonder omdat de twee aspecten samenkomen. Hij ontwaakte tot het feit dat er een onsterfelijk geluk bestaat, en dat dit kan worden bereikt door menselijke inspanning. De menselijke inspanning in dit proces richt zich uiteindelijk op de kwestie van het begrijpen van de aard van de menselijke inspanning zelf – in termen van vaardig karma en afhankelijk gelijktijdig verschijnen – wat zijn krachten en beperkingen zijn, en welk soort juiste inspanning (d.w.z. het Edele Pad) iemand voorbij zijn beperkingen kan brengen en hem naar de drempel van het doodloze kan brengen.
Zoals de Boeddha de ontwakingservaring beschreef in een van zijn verhandelingen, is er eerst de kennis van de regelmatigheid van de Dhamma – wat in deze context het afhankelijk gelijktijdig verschijnen betekent – dan is er de kennis van Nibbāna. In andere passages beschrijft hij de drie stadia die leidden tot inzicht in het afhankelijk gelijktijdig verschijnen: kennis van zijn eigen vorige levens, kennis van het heengaan en de wedergeboorte van alle levende wezens, en tenslotte inzicht in de vier Edele Waarheden. De eerste twee vormen van kennis waren niet nieuw voor de Boeddha. Ze zijn door de geschiedenis heen door andere zieners gerapporteerd, hoewel het inzicht van de Boeddha in de tweede kennis een speciale wending had: hij zag dat wezens herboren worden overeenkomstig de ethische kwaliteit van hun gedachten, woorden en daden, en dat deze kwaliteit in wezen een factor van het bewustzijn is. De kwaliteit van iemands opvattingen en intenties bepaalt het ervaren resultaat van iemands handelingen.
Dit inzicht had een dubbele invloed op zijn bewustzijn. Enerzijds deed het hem de zinloosheid van de ronde van wedergeboorte inzien – dat zelfs de beste inspanningen gericht op het verkrijgen van plezier en vervulling binnen de ronde slechts tijdelijke effecten konden hebben. Anderzijds bracht zijn besef van het belang van het bewustzijn bij het bepalen van de ronde hem ertoe zich in het heden rechtstreeks op zijn eigen bewustzijn te richten om te zien hoe de processen in het bewustzijn die de ronde gaande hielden, ontbonden konden worden. Dit was hoe hij inzicht kreeg in de vier edele waarheden en het afhankelijk gelijktijdig ontstaan – zien hoe de aggregaten waaruit zijn ‘persoon’ bestond ook de drijvende factoren waren in de ronde van ervaring en de wereld in het algemeen, en hoe de hele show tot stilstand kon worden gebracht. Met de beëindiging ervan bleef de ervaring van het ongeconditioneerde over, die hij ook Nibbāna (ontbinding) noemde, bewustzijn zonder oppervlak of kenmerk, het doodloze.
Bij de vraag hoe andere in de wereldgeschiedenis opgetekende ‘verlichtingservaringen’ zich verhouden tot die van de Boeddha, moeten we Boeddha’s eigen dictum in gedachten houden: Eerst is er de kennis van afhankelijk gelijktijdig ontstaan, dan is er de kennis van Nibbāna. Zonder het eerste – dat niet alleen een begrip van karma omvat, maar ook van hoe karma leidt tot het begrip zelf – kan elke realisatie, hoe kalm of grenzeloos ook, die niet voortvloeit uit dit soort begrip, niet gelden als een ontwaken in boeddhistische zin. Echt ontwaken omvat noodzakelijkerwijs zowel ethiek als inzicht in causaliteit.
Wat betreft wat het ontwaken van de Boeddha nu voor ons betekent, vallen vier punten op.
1) De rol die karma speelt in het ontwaken is versterkend. Het betekent dat wat ieder van ons doet, zegt en denkt er wel degelijk toe doet – dit, in tegenstelling tot het gevoel van zinloosheid dat kan voortkomen uit het lezen van bijvoorbeeld wereldgeschiedenis, geologie of astronomie en het beseffen van de vergankelijke aard van de hele menselijke onderneming. Het ontwaken laat ons inzien dat de keuzes die we op elk moment van ons leven maken gevolgen hebben. We zijn geen vreemden in een vreemd land. We hebben de wereld die we ervaren gevormd en blijven die vormen. Het feit dat we mondig zijn, betekent ook dat we verantwoordelijk zijn voor onze ervaringen. Dit helpt ons de gebeurtenissen in ons leven met meer gelijkmoedigheid tegemoet te treden, want we weten dat we er de hand in hebben gehad, en tegelijkertijd kunnen we een slopend schuldgevoel vermijden, omdat we bij elke nieuwe keuze altijd een nieuwe start kunnen maken.
2) Het ontwaken vertelt ons ook dat goed en slecht niet louter sociale conventies zijn, maar zijn ingebouwd in het mechanisme van hoe de wereld in elkaar zit. We zijn misschien vrij om ons leven vorm te geven, maar we zijn niet vrij om de onderliggende regels te veranderen die bepalen wat goede en slechte handelingen zijn, en hoe het proces van karma zichzelf uitwerkt. Dus cultuurrelativisme – ook al heeft het voor velen van ons de weg vrijgemaakt om onze vroegere religieuze oriëntaties te verlaten en de boeddhistische kudde binnen te gaan – heeft geen plaats als we eenmaal in die kudde zijn. Er zijn bepaalde manieren van handelen die inherent niet vaardig zijn, en we zijn dwazen als we vasthouden aan ons recht om ons op die manier te gedragen.
3) Zoals de Boeddha op een bepaald moment zegt in zijn beschrijving van zijn ontwaken: “Onwetendheid werd vernietigd; kennis ontstond; duisternis werd vernietigd; licht ontstond – zoals dat gebeurt bij iemand die opmerkzaam, vurig en vastberaden is.” Met andere woorden, hij kreeg bevrijdende kennis door kwaliteiten die wij allemaal kunnen ontwikkelen: bewuste aandacht, vurigheid, vastberadenheid. Als we bereid zijn de implicaties van dit feit onder ogen te zien, beseffen we dat het ontwaken van de Boeddha een uitdaging is voor onze hele reeks waarden. Het feit dat het ongeconditioneerde bereikt kan worden, dwingt ons alle andere doelen die we onszelf stellen, welke werelden we ook willen scheppen, in ons leven opnieuw te evalueren. Op een duidelijk niveau wijst het op de geestelijke armoede van een leven gewijd aan rijkdom, status of sensuele bezigheden; maar het dwingt ons ook om eens goed te kijken naar andere, meer ‘waardevolle’ doelen die onze cultuur en haar subculturen plegen te verheerlijken, zoals sociale acceptatie, betekenisvolle relaties, rentmeesterschap van de planeet, enz. Ook deze leiden onvermijdelijk tot lijden. De onderlinge afhankelijkheid van alle dingen kan voor geen enkele werkelijk gevoelige geest een bron van veiligheid of troost zijn. Als het ongeconditioneerde beschikbaar is, en het is het enige betrouwbare geluk dat er is, dan is het alleen maar logisch dat we onze inspanningen en alle mentale en spirituele middelen die we hebben in die richting investeren.
4) Zelfs voor hen die niet klaar zijn om dat soort investeringen te doen, verzekert het ontwaken ons dat geluk voortkomt uit het ontwikkelen van kwaliteiten in onszelf waar we trots op kunnen zijn, zoals vriendelijkheid, gevoeligheid, gelijkmoedigheid, bewuste aandacht, overtuiging, vastberadenheid en onderscheidingsvermogen. Nogmaals, dit is een heel andere boodschap dan de boodschap die we oppikken van de wereld die ons vertelt dat we, om geluk te verkrijgen, kwaliteiten moeten ontwikkelen waar we niet echt trots op kunnen zijn: agressiviteit, zelfverheerlijking, oneerlijkheid, enz. Alleen al dit kan een geheel nieuwe richting geven aan ons leven en onze ideeën over wat de moeite waard is om onze tijd en inspanningen in te investeren.
Het nieuws van het ontwaken van de Boeddha stelt de normen voor het beoordelen van de cultuur waarin we zijn opgevoed, en niet andersom. Dit is geen kwestie van het kiezen van de Aziatische cultuur boven de Amerikaanse. Het ontwaken van de Boeddha stelde veel van de vooronderstellingen van de Indiase cultuur in zijn tijd ter discussie; en zelfs in zogenaamde boeddhistische landen is de ware beoefening van de leer van de Boeddha altijd tegen-cultureel. Het gaat erom onze normale zorgen – geconditioneerd door tijd, ruimte en de beperkingen van veroudering, ziekte en dood – af te zetten tegen de mogelijkheid van een tijdloos, ruimteloos, grenzeloos geluk. Alle culturen zijn gebonden aan de beperkte, geconditioneerde kant van de dingen, terwijl het ontwaken van de Boeddha voorbij alle culturen wijst. Het biedt de uitdaging van het doodloze die zijn tijdgenoten bevrijdend vonden en die wij, als we bereid zijn de uitdaging aan te gaan, zelf bevrijdend kunnen vinden.
Bovenstaande tekst is door de redactie van buddho.org naar het Nederlands vertaald. De Engelse versie, The Meaning of the Buddha’s Awakening staat op accesstoinsight.org.
Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.
Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg
Boeddha, Dhp 276